Weersinvloeden kunstgrasvelden
Onder de normale Nederlandse weersomstandigheden zal het kunstgrasveld het overgrote deel van de tijd bespeelbaar zijn.
Neerslag
Door de goede waterdoorlatendheid van de toplaag en de onderliggende constructie zal het veld snel ontwateren en dus ook weer snel bespeelbaar zijn. Tijdens een zeer zware regenbui kan het voorkomen dat gedurende een korte periode het veld volledig verzadigd is en er plassen en/of luchtbellen op het speelveld ontstaan. Op dat moment is de stabiliteit van het veld gering en kan door sterk afzetten of schrap zetten onbedoeld invulmateriaal wordt verplaatst. Dit dient te worden voorkomen. Als er plassen en/of luchtbellen op het veld staan, dan wordt aanbevolen de aanvang van de wedstrijd/training uit te stellen. Wanneer de plassen verdwenen zijn, dan is het veld weer uitstekend bespeelbaar. Normaliter zullen deze extreme omstandigheden slechts zeer incidenteel voorkomen in Nederland.
Droogte
Zeer droge omstandigheden hebben geen negatieve gevolgen voor de bruikbaarheid van het kunstgras.
Wind
De mat is ongevoelig voor wind. Het invulmateriaal tussen de vezels kan niet opgenomen worden door de wind, uitsluitend wat losliggend materiaal op de vezels.
Sneeuw
Wanneer het veld bedekt is met sneeuw, heeft dit geen negatieve gevolgen voor het veld en kan er in principe gebruik van worden gemaakt. Zodra de sneeuw tijdens de activiteiten echter tot โpapโ wordt getrapt, kan tijdens een latere vorstperiode compacte ijsvorming in de mat optreden. Dit kan leiden tot een langdurig gebruiksverbod van het veld. Daarom wordt – in het kader van eenduidigheid – aanbevolen om bij sneeuw geen gebruik te maken van het speelveld. Wedstrijden zijn als gevolg van de onzichtbaarheid van de lijnen niet mogelijk.
Vorst
Vooral โdrogeโ vorst tot circa 10 graden onder nul heeft geen effect op de speeleigenschappen van het veld. Bij nog lagere temperaturen veranderen de eigenschappen van het veld, verharden de vezels en worden deze gevoeliger voor schade. Bij zeer strenge vorst is gebruik dan ook af te raden. Wanneer net voor of tijdens de vorstperiode de mat nat is geworden (neerslag of smeltende sneeuw) of nat wordt (ijzel), dan bevat de bovenlaag veel vocht dat bevriest. Op dat moment is het oppervlak glad (ijs) en onbespeelbaar.
Opdooi
Na een strenge vorstperiode kan in de dooifase gecombineerd met regenval ook een situatie ontstaan dat bespeling afgeraden wordt. Tijdens opdooi is het betreden van het veld uit den boze. Doordat het vocht in de bovenlaag niet weg kan zakken door de ontstane vorstlaag, is het mogelijk dat de rubberinvulling of de onderliggende sporttechnische laag volledig verzadigd is met (smelt)water. Deze laag is dan volledig instabiel en zeer gevoelig voor betreding. Betreding kan in deze fase leiden tot kuiltjes in het veld en tot blijvende schade aan de vlakheid van de mat.